Na Addo reden we door naar de Wild Coast. Dat is het stuk kust tussen East Londen en Durban. Zoals de naam doet vermoeden is het ruwer, wonen er minder mensen en wordt het door de invloed van de Indische oceaan ook wat tropischer van vegetatie.
We gaan naar Buccaneers, een backpackers waar ik voor het eerst kwam 16 jaar geleden met een paar andere Belgische vrijwilligers (nog steeds mijn lieve vriendinnen). Het was in december, de feestmaand en de backpackers was bruisend, vol feestende jonge mensen. Er was amper nog plaats, dus ik herinner me dat we een schuin stukje grond vonden waar we onze tent konden tussenproppen. Sindsdien keerden we er nog een aantal keren naar terug omwille van de vrijheid die je er ervaart: geen hekken, je kan er gemakkelijk wandelen naar en over het strand, de prachtige natuur, maar vooral ook wel de relaxe en levendige sfeer.
Deze keer worden we al even door elkaar geschud als we zien dat er nieuwe buren zijn. Er is een GIGANTISCH golf resort gebouwd dat hermetisch afgesloten is van de rest van de wereld met een metershoog hek, dat ook de grond in gaat en electrische beveiliging. Je beseft dat er duizenden vierkante meters bos zijn gekapt, dat heel veel dieren hun huis hebben verloren aan dit roofzuchtig project. Het hek is bijna offensive, maar je krijgt tegelijk de neiging om aan de mensen daarbinnen te vragen of alles wel ok is met hen, of ze wel goed behandeld worden, want het lijkt ook wel echt een beetje op een vrijwillige gevangenis.
Wanneer we arriveren in onze vertrouwde backpackers merken we meteen dat het bijzonder rustig is. We krijgen ook snel te horen dat we de enige gasten zijn op de camping, naast een koppel dat ondertussen al een aantal maanden op de camping woont in een caravan. We wisten natuurlijk dat Covid wel zou zorgen dat het overal rustiger was, maar tot nog toe hadden we dat niet zozeer ervaren omdat Zuid-Afrikaanse toeristen de internationale meestal wel vervingen. Hier wordt het wel pijnlijk duidelijk welke klappen het toerisme hier krijgt. De eigenaar vertelt ons dat de toekomst er niet meteen veel rooskleuriger uitziet. Eigenlijk kampt Zuid-Afrika (of toch de Wild Coast) al sinds voor de coronacrisis met een grote terugval aan internationale bezoekers. Mogelijk omwille van de minder goede reputatie van het land, de droogte waarover in de hele wereld werd bericht, de weinig bekwame voorgaande president,… Buccaneers moet zichzelf opnieuw heruitvinden. De backpacker zoals die al 25 jaar bestaat, als een bij momenten hedonistische feestplek waar je informatie kon krijgen over wat er lokaal te doen was, waar je je vervoer kon regelen, waar je anderen kon ontmoeten, heeft door het internet én steeds bewustere reizigers gewoon veel van haar functie verloren. Buccaneers is geen alleenstaand geval: een hele generatie backpacker-oprichter/eigenaars wordt ouder en is op zoek naar een nieuw verhaal. Het maakt ons allebei wel echt een beetje triest, voelt een beetje als vergane glorie, de hoogdagen zijn voorbij. Michiel, die zich al dagenlang verheugde op matchkes volleybal, sundowners en braai’s zit er beteuterd bij. Ik voel me ook wat verloren, omdat dit iets was waar ik altijd wel bang voor was op voorhand dat we een land in crisis opzoeken en dat het helemaal niet goed zou voelen om daar dan als toerist te zijn. Het eerste is zeker waar, maar het voelt eerder nuttig dat we er dan toch zijn nu. Dat het internationaal toerisme toch langzaam weer op gang komt. Bovendien zijn de mensen erg verwelkomend en na het afschudden van de eerste teleurstelling, gaan we op verkenning en beslissen we toch al snel om ons oorspronkelijk verblijf van vier nachten te verlengen naar bijna twee weken. Omdat we voelen dat waar het voor ons om draait er nog is. Nu we de plek dan toch voor ons alleen hebben, maken we uitgebreid gebruik van de keuken, de pingpong tafel, de sups, het zwembad, de bar en zelfs het restaurant, dat nu eindelijk wat gasten kan blij maken met hun lekkere eten.
In de volgende dagen ontdekken we ook zoveel dingen waar we eerder geen oog of tijd voor hadden. Er is een geweldige moestuin, een wandelpadje naar een dam midden in de bush, een yoga-palace waar gelukkig toch ook nog lessen met locals doorgaan. Shaun, de eigenaar, zit een aantal keer samen met Michiel om van gedachten te wisselen over nieuwe toekomstplannen, geeft ons een aantal tips die absoluut een schot in de roos zijn. We gaan naar een bmx-park waar de kinderen samen met de uitbaters van het park en hun kinderen op fietstocht gaan. Het is een Nederlands-Xhosa koppel met kinderen die Nederlands spreken. We brengen uiteindelijk ook de hele namiddag bij hen door. We gaan wandelen met de buurman van Buccaneers, een supersympathieke bioloog die ons heel wat leert over de vegetatie en dieren van de streek. Witse en Michiel gaan paardrijden met een oude bekende, met wie we eerder al eens een tochtje maakte. We gaan bijna elke dag bodyboarden of surfen. We zien dolfijnen. We wandelen naar het dorpswinkeltje. We braaien met nieuwe (Zuid Afrikaanse) kampeerders die enkele dagen na ons aankomen. We geven thuisonderwijs en we bezoeken zelfs het museum in Oost-Londen waar de kinderen heel enthousiast over zijn omdat het een soort mini-Afrika museum blijkt te zijn.
Ik heb nog nooit terwijl we hier waren zoveel vogels gezien en beluisterd, zoveel verwondering gehad over de planten en bomen van deze streek (misschien helpt het ook dat ik de ‘Hidden Life of trees’ aan het lezen ben) en toch ook nog een aantal locals leren kennen. We namen een totaal ander tempo aan en kregen er wat mij betreft heel wat extra verbinding voor terug.
Wat een mooi verhaal lieve zus!