South Luanga

Een relatief vlotte grensovergang (2.5u) naar Zambia zorgt ervoor dat we al om 15u in Croc Valley aankomen, een kamp vlakbij de ingang van het park South Luanga.  Op weg naar de camping zien we wat warthogs, bushbucks en helaas een bende bavianen en velvet monkeys. Ook de olifanten steken regelmatig de rivier over ‘het park’ uit en de leeuwen en wilde honden nemen gewoon de brug om op wandel te gaan. Dan zijn er nog de hippo’s die uiteraard voor de kampplaats in het water liggen te knorren. Hmm, dat worden bijzonder spannende nachten. We zetten toch dapper onze tentjes op en wanneer we daarmee klaar zijn, barst de hemel open en in no time staat het grasveld blank en drijft ons tentje. We staan beteuterd te kijken onder het afdak in onze k-ways. De eigenaar vindt het te zielig en biedt ons voor die nacht een kamer aan.

We hebben heel wat groenten en fruit mee om de komende dagen te koken, maar de regen en de apen (waar je voortdurend voor moet waken) ontnemen mij de moed. Jannes probeert ze moedig te verjagen, maar ze zijn toch niet zo onder de indruk en durven zelfs terug te krijsen. Enkel Michiel vrezen ze, maar toch telkens maar voor even. We mogen van de manager niets van eten in onze auto laten liggen omdat de olifanten dat weten te vinden en ‘they will trash your car’. African adventure… op zo’n momenten verlang ik toch even naar de veiligheid van de Koperslagerij.

We gaan de volgende ochtend voor een morning drive in het prachtige, groene park. Onderweg naar daar komen we een grote troep olifanten tegen en wanneer we bij de brug naar het park komen, lijken de bavianen het park in handen te hebben. We zien zebra’s, waterbokken, hippo’s, krokodillen, olifanten en veel impala’s en puku’s. Veel dieren hebben kleintjes. De katachtigen kunnen zich in dit groene seizoen veel te goed verstoppen, dus die krijgen we niet te zien, al hebben we ze in de nacht wel vaak gehoord. Halfweg mogen we uitstappen voor thee en cakejes, maar wanneer we er allemaal uit zijn, zien we een mannetjes olifant in de buurt vanachter een boom komen. Gauw weer instappen, zegt de gids en wanneer we hem een ander auto zien bechargeren en betrompetteren, bleek dat een goed idee. We doen onze stop-over dan tussen een gezin giraffen. Tussendoor stelde Witse haar – smartphone-door-verrekijker – fotografie-skills nog wat scherper.

Wanneer we later het park willen uitrijden, is het park gesloten door een staking van het personeel. We mogen gelukkig wel nog buiten, maar niet meer opnieuw binnen die dag. Pech, maar ze hebben vast wel een punt. Ik kan me niet voorstellen dat de mensen die dagelijks hun leven wagen door de dieren tegen stropers te beschermen een goed loon ontvangen. Bovendien willen ze aanklagen dat ze niet betaald worden voor hun vakantiedagen, die mogelijks door corona wel rijkelijk uitgedeeld worden.

Gelukkig blijken ze de volgende dag al een akkoord te hebben bereikt en kunnen we het park weer in. We genieten van het alleen rondrijden, zien veel (dezelfde) dieren en nog twee kraanvogels, maar zijn toch wat teleurgesteld dat we het luipaard, waar het park zo bekend om is, niet gevonden hebben. Wanneer we het park uitrijden vertelt de vrolijke poortwachter dat hij die dag vanop zijn stoel een luipaard en een groep wilde honden zag, die trouwens net achter onze auto doorliepen. Hilarisch.

De laatste avond worden we nog getrakteerd op het hevigste onweer dat we al kregen. De lichtflitsen volgen elkaar in sneltempo op en de donder lijkt een soort van constante met nu en dan superluide knallen. Ik bibber in mijn tent (alweer want de nacht ervoor werd ik wakker van een grazende hippo en hun geplons wanneer ze terug het water ingingen). De volgende ochtend rollen we onze natte tenten op en kijken al verlangend uit naar het huis van Kathleen en Stijn in Lusaka!

1 Comment

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *